Doel van het spel:
De kinderen kunnen op een vlotte en correcte manier de tafels van 1 tot en met 10 oplossen.
Hoe maak je het spel?
Print de bladen op gekleurd papier. Liefst elke tafel in een andere kleur.
Knip de grote kaarten uit en kleef het grote cijfer bovenaan de kaart. Zo kan je zien welke tafel het is.
Voordat je de kleine kaartjes uitknipt, zet je best op elk kaartje een cijfer op de achterkant. De bovenste is 1 en zo naar beneden tot en met 11. Zo kunnen de kinderen zichzelf controleren. Als de kinderen de oefening gemaakt hebben, kunnen ze de kleine kaartjes omdraaien. Als ze 1 tot 11 zien hebben ze de oefening juist gemaakt. Je moet er wel op letten dat elke tafel een andere kleur heeft zodat je dit kan toepassen.
Differentiatie
– de keuze over het aantal tafels dat je neemt.
Hoe meer maaltafels je gebruikt, hoe moeilijker het is.
– gebruik een draaischijf.
Je laat ze per 2 of 3 werken. De eerste speler draait aan de draaischijf en moet de tafel oplossen die de wijzer aanduidt. Als ze juist is krijgt hij een punt, daarna is het aan de volgende speler. Als je op de bonus komt mag je zelf een maaltafel kiezen.
Wie op het einde de meeste punten heeft, is gewonnen.
Hierdoor kunnen de leerlingen zelf de tafels niet kiezen en moeten ze dus alle tafels kennen.
Download het spel:
Reacties